Het glas is halfvol… met onzin

“Wanneer je positief denkt kun je alles voor elkaar krijgen”. Dat krijg je te horen van vele positiviteitsgoeroes. Deze figuren krijgen vaak veel aandacht, doordat ze met schijnbaar gemak mensen in korte tijd buitengewone dingen kunnen laten doen.  Het lopen over hete kolen bijvoorbeeld. Tsjakka! Denk positief, en de wereld ligt aan je voeten!

Niet alleen de goeroes vertellen je dat je positief moet denken. Nog steeds kun je geen workshopmiddag van je werk of training van de voetbalvereniging binnen lopen of er wordt gesproken over hoe positief denken je een eind op weg helpt, of zelfs dat je alles kunt bereiken als je het doel maar positief visualiseert. Er zijn flyers, posters op bushokjes, zelfhulpboeken en cursussen in positief denken waarvan (een deel) gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken. Jammer genoeg wordt dit onderzoek niet altijd goed gebruikt, want in tegenstelling tot wat de goeroes beweren, helpt positief denken lang niet altijd.

Niet alleen de goeroes vertellen je dat je positief moet denken. Nog steeds kun je geen workshopmiddag van je werk of training van de voetbalvereniging binnen lopen of er wordt gesproken over hoe positief denken je een eind op weg helpt, of zelfs dat je alles kunt bereiken als je het doel maar positief visualiseert. Er zijn flyers, posters op bushokjes, zelfhulpboeken en cursussen in positief denken waarvan (een deel) gebaseerd op wetenschappelijke onderzoeken. Jammer genoeg wordt dit onderzoek niet altijd goed gebruikt, want in tegenstelling tot wat de goeroes beweren, helpt positief denken lang niet altijd.

Deze trainers zijn niet alleen populair omdat ze je het ogenschijnlijke onmogelijke laten doen, er zit ook wel degelijk een waarheid in hun claim. Zo toonde o.a. psycholoog dr. Sanna Nordin in 2006 aan dat wanneer je visualiseert dat de voetbal het doel in gaat, dit ook daadwerkelijk de prestaties verbetert. Dat deze positieve houding niet voor alles werkt, is iets waar de Yes-Men minder snel over spreken. Het onderzoek naar het positiviteitsdenken laat namelijk ook een aantal nuances zien. Om deze te begrijpen is het eerst nodig om te weten waarom positief denken vaak wél werkt.

Onderzoek van de Sociaal Psychologe Dr. Gabriele Oettingen toont aan dat mensen positief denken in ofwel verwachtingen, ofwel in fantasie. De verwachtingen worden gevormd door behaald succes uit het verleden, in vergelijkbare context of met vergelijkbare vaardigheden. Bij fantasie wordt onafhankelijk van behaald succes uit het verleden gefocust op de gedachte aan succes. Deze gedachten resulteren beide in een rooskleurige mindset.

Wanneer je het positief denken op eerdere ervaringen baseert, verhoogt dit je zelfvertrouwen en dit motiveert je tot het werken aan het succes. De enthousiaste presentatie die je vorige week hield voor de hele afdeling zal je het vertrouwen geven dat je vandaag opnieuw de hele zaal op je hand krijgt met een goed gebracht verhaal. Je weet wat er moet gebeuren. Denken in positieve verwachtingen geeft dus een grote kans van slagen. Verwachting en daadwerkelijke prestatie versterken elkaar evenredig. Tot zo ver dus niks aan de hand Emile! Nu de nuances.

Waar verwachtingen en prestaties elkaar evenredig versterken doen prestatie en fantasie dat niet. Fantasie staat namelijk los van het proces naar je einddoel toe. Het is daardoor niet per se op eerdere ervaring gebaseerd. Het verleidt tot het genieten van de gedachte aan het eindresultaat en resulteert hierdoor in passiviteit en het niet behalen van je doel. Herken je dit? Jouw doel is om zomerfit te worden en het enige waar je aan kunt het denken is hoe lekker het straks voelt om met je zomerlijf trots op het strand te lopen. Dit motiveert niet direct om jezelf naar de sportschool te sleuren en die fijne gedachten te laten plaatsmaken voor hard werken en doorzettingsvermogen. Hier is dus sprake van fantasie, omdat er alleen wordt gedacht aan het eindresultaat, ongeacht eerdere ervaringen met het bereiken van het doel.

Niet alleen denken aan het einddoel, maar ook denken aan de weg er naar toe is dus belangrijk. De volgende conclusie is dan ook gemakkelijk te trekken: Ik heb geen ervaring met het geven van enthousiaste presentaties, dan zal ik nooit het succes halen dat iemand haalt die ervaring heeft. Ik kan namelijk alleen op fantasie bouwen.
Niet getreurd, daar komt de maar om de hoek kijken. Soms heb je baat bij negatief denken en is het beter om het glas halfleeg te zien. Uit verder onderzoek van dr. Oettingen blijkt dat negatief denken soms een beter resultaat levert dan positief fantaseren. Negatieve fantasie laat je namelijk denken aan een vervelende uitkomst. Door je te realiseren wat er mis zou kunnen gaan, behoed je jezelf voor valkuilen in de weg naar je resultaat. Het motiveert je om inzet te tonen zodat je niet in het ergste scenario belandt. Met andere woorden: Het voorkomt de passiviteit die positieve fantasie wel kan veroorzaken. Bij weinig ervaring met een taak of onzekerheid werkt het wellicht beter om dus niet naar Emile te luisteren.

Waarom werken de positieve gedachten dan toch om mensen over kolen te laten lopen, terwijl de meeste mensen daar geen ervaring mee hebben? Dit wordt verklaard door een andere nuance uit het onderzoek. Negatieve gedachten bij een fantasie helpen vooral bij taken die veel zelfbeheersing of doorzettingsvermogen vragen, positieve fantasieën werken wel uitstekend wanneer je slechts een duwtje in de rug nodig hebt. Lopen over hete kolen die voor je liggen te branden is geen langdurig proces waar naartoe moet worden gewerkt, zoals een killerbody voor op het strand dat wel is.
Wanneer je doelen voor jezelf stelt werkt positief denken erg goed, zeker wanneer je enige ervaring hebt. Zo niet, is een beetje kritische houding niet verkeerd, met name bij complexe opdrachten. Het lopen over kolen kan dan wel simpel gemaakt worden, de wetenschap erachter blijft een stuk complexer.

Referenties
Nordin, M.S., Cumming, J., Vincent, J., & Mcgrory, S. (2006). Mental practice or spontaneous play? Examining which types of imagery constitute deliberate practice in sport. Journal of applied sport psychology, 18, 345-362
Oettingen, G., Pak, H., & Schnetter, K. (2001). Self-regulation of goal setting: Turning free fantasies about the future into binding goals. Journal of Personality and Social Psychology, 80, 736–753.
Oettingen, G. (2000). Expectancy effects on behavior depend on selfregulatory thought. Social Cognition, 18, 101–129

Dit vind je misschien ook interessant